Sommige werkgevers willen dat hun werknemers alleen voor hen werken en er geen job bijnemen. In de contracten met werknemers wordt om die reden vaak een clausule voorzien om exclusiviteit van de werknemer af te dwingen.
Vooral in de verkoopsector komt een dergelijke clausule veelvuldig voor, maar ook in andere sectoren is een zogenaamd ‘exclusiviteitsbeding zeker geen uitzondering. Meestal is het argument van de werkgever dat een werknemer die twee jobs had nooit voldoende aandacht kon hebben voor zijn/haar ‘hoofdjob’. Lange tijd was dit voer voor discussie voor de rechtbanken. De rechtspraak erkende de geldigheid van de zogenaamde exclusiviteitsbedingen, maar enkel en alleen onder bepaalde voorwaarden.
Onder impuls van Europa greep ook de Belgische wetgever in.
Oplossing vanuit Europa?
Artikel 20 van de Wet Transparante en Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden bepaalt dat de werkgever de werknemer niet kan verbieden om buiten het normale uurrooster van zijn hoofdjob nog voor één of meer andere werkgever(s) te werken.
Dit is een omzetting van de Europese richtlijn 2019/1152. Het exclusiviteitsbeding stierf hiermee dan ook een stille dood, of toch niet helemaal?
Uitzonderingen?
Uiteraard werden een aantal uitzonderingen toegelaten. De wet voorziet dat een werkgever de werknemer kan verbieden voor één of meer andere werkgevers te werken “indien dit wettelijk toegelaten is”.
Een verbod om voor een andere werkgever te werken is dus toegelaten in bepaalde gevallen. In wat volgt geven wij een aantal voorbeelden van situaties waarmee rekening kan gehouden worden en die een verbod kunnen rechtvaardigen:
- De werknemer doet de werkgever concurrentie aan tijdens de uitoefening van de arbeidsovereenkomst;
- De werknemer maakt zich schuldig aan oneerlijke concurrentie of werkt eraan mee;
- De werknemer maakt bedrijfsgeheimen bekend waarvan hij in de uitoefening van zijn beroepsarbeid kennis heeft gekregen;
Daarnaast zijn er uiteraard nog een aantal gevallen denkbaar waarbij de werkgever zich op een wettelijk kader kan baseren, om een cumul van jobs te verbieden. Een voorbeeld hiervan is een werknemer die overdag werkt met gevaarlijke stoffen en daarna nog als portier werkt in een discotheek. De werkgever zou zich kunnen beroepen op het (wettelijk geregeld) veiligheidsaspect, indien de uitoefening van een bijkomende job de werknemer dermate vermoeit dat de goede uitoefening in het gedrang komt. Het ligt in de lijn van de verwachting dat een job in het nachtleven nefast kan zijn voor de alertheid van de werknemer.
Moraal van het verhaal
Het is de werkgever niet toegelaten de werknemer te verbieden ander jobs uit te oefenen naast zijn hoofdjob. Er zijn wel een aantal uitzonderingen. De werkgever zal dus best voorzichtigheid aan de dag leggen en een uitzondering goed motiveren. De wetgever heeft immers voorzien in een ontslagbescherming voor de werknemer die klacht heeft ingediend tegen een dergelijke exclusiviteitsverbod. Een miskenning van het verbod is daarenboven ook strafrechtelijk beteugeld.
Heeft u hierover vragen? Mint Advocaten helpt u graag verder.