De wetgever grijpt in
Naar het voorbeeld van een gekende schoenenverkoper, zagen werkgevers een opportuniteit om tijdens de coronacrisis de arbeidsovereenkomsten van werknemers op te zeggen met naleving van een opzeggingstermijn. De overheid had in het kader van de coronamaatregelen de tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht immers drastisch versoepeld en quasi gelijkgesteld met de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen.
Bovenstaande heeft tot ongewild gevolg gehad dat er een lacune in de wetgeving was daar er naar de letter van de wet geen regeling voorhanden is die de arbeidsovereenkomst schorst bij tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht. Zo wordt de opzeggingstermijn enkel geschorst in een aantal specifieke gevallen (bvb ziekte, tijdelijke werkloosheid ingevolge economische redenen, …).
Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht (ingevolge de COVID-19 crisis) wordt niet vermeld als een reden die de opzeggingstermijn schorst. Ingevolge de Corona maatregelen konden werkgevers hun ‘werknemers in opzeg’ dus in tijdelijke werkloosheid wegens overmacht plaatsen, en de opzeggingstermijn laten verstrijken zonder dat deze nog werk diende te verschaffen. Gezien dit als oneerlijk wordt beschouwd, greep de wetgever hierop in.
Het wetgevend ingrijpen is van toepassing vanaf 22 juni 2020 zonder terugwerkende kracht. De regeling geldt niet indien de opzeggingstermijn reeds aanvang nam voor 1 maart 2020, in dat geval loopt de opzeggingstermijn gewoon door.
De regeling houdt in dat indien de werkgever de werknemer opzegt vóór of tijdens een periode van schorsing, de opzeggingstermijn niet zal doorlopen tijdens de schorsingsperiode vanaf 22 juni 2020. Met andere woorden na de periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht zal de opzeggingstermijn (of minstens een deel ervan) nog steeds gepresteerd moeten worden.
Voorbeeld
Een arbeidsovereenkomst van een werknemer werd op 15 april 2020 geschorst ten gevolge van de hierboven bedoelde tijdelijke werkloosheid. De werkgever zegt de werknemer op met uitwerking vanaf maandag 27 april. De werknemer heeft recht op een opzeggingstermijn van 13 weken. Op 22 juni zal bijgevolg reeds 8 weken van de opzeggingstermijn verstreken zijn en heeft de werknemer nog recht op een termijn van 5 weken na afloop van de schorsingsperiode, i.e. 5 weken na het einde van de tijdelijke werkloosheid ingevolge overmacht.